Fotoalbum
Verslag Koen Popleu
Een mens werkt zich een heel jaar te pletter en dan moet hij er eens uit. Zo ook, diegene met een lidkaart van WTC Den Hoek. Velen kiezen op zo’n moment voor de autobus naar Benidorm of houden het simpelweg bij een lang uitgestrekte handdoek of gehuurde strandstoel aan de Belgische kust. Echte snoepers veroorloven zich soms zelfs een viersterren accommodatie op een exotische plage aan één of andere mondaine Costa. Ze noemen het: terug op adem komen, even wat gas terugnemen. Zo echter niet, diegenen van WTC Den Hoek. Zij gingen dit jaar voor een halfpension in de Franse Alpen, op adres Hotel Tourmaline in Aime-La Plagne. Een fietsdriedaagse in het hooggebergte met op het menu cols waartegen je bij wijze van spreken uw ‘schup’ kunt rechtzetten. Voor de berggeiten onder ons was het een feestmaal en een ultiem aanscherpen van de al uitstekende conditie. Voor andere, minder begaafde klimautochtonen van plat Ro en omstreken werd het bijwijlen een moeilijk verteerbare plat consistent. Gewapend met een 39-28 strijden tegen de verticale ruwheid van de natuur. Met de zere rug gekromd over het dure vehikel is het rukken met de lende en sleuren aan de ossenkop. Happend naar lucht en zwetend gelijk een ‘schelle’ Hollandse kaas in de oven kom je meerdere keren jezelf tegen. Alles kraakt op sommige momenten: het vlees en de ziel. Maar begeven deed niemand.
Vrijdagavond was het als van dat. Na een slopende autorit zouden we de benen even losgooien op Col de La Plagne, het voor de gevorderde skifanaat welbekende skioord. Het logboek dat we in de wagen vooraf hadden bestudeerd en becommentarieerd was duidelijk: Steile kost. Ons elftallig peloton hield er een strak, maar verstandig tempo op na, wetende wat er de komende dagen nog onder de wielen moest passeren. Boven werd de oranje armada zoals gewoonlijk vereeuwigd aan het bord met opschrift: La Plagne, altitude 1800 m. In putje zomer zorgen de verlaten duivenkoten en andere ski-infrastructuur hier maar voor een triest beeld tegen de machtige bergflanken. Dit evenwel terzijde. Geen noemswaardige feiten tijdens de afdaling, het diner of ‘den derde time’. Slapen en eventueel al recupereren van melkverzuurde benen.
’s Anderendaags iedereen paraat voor de koninginnerit: de beklimming van de L’Iseran, die met ruime voorsprong als de langste Col van Frankrijk staat genoteerd. Maar liefst 2000 meter hoogteverschil en ongeveer 47 km klimarbeid scheiden de voet in Bourg-St-Maurice van de top van de berg. Met een gemiddeld stijgingspercentage van ‘slechts’ 4,2% werd de etappe door de meeste ingeschat als een haalbare kaart. Een spijtige onderschatting zoals later zou blijken. Chabert en Manu verkozen een vroege vlucht boven de geborgenheid van het peloton en schoten als een pijl uit een boog de ‘piste cyclable’ op richting Bourg-St-Maurice. Het werd een ontsnapping die zou dragen tot het tussenstation in Val-d’Isère. Het zegt iets over het karakter en ‘de fond’ van beide renners. Na enig mechanisch oponthoud, verholpen door mecaniciens Michel en Marc, trok ook de karavaan zich op gang onder een toen al brandende zon. Eens de officiële start aan de voet van de L’Iseran was het voor iedereen zoeken naar de zijn eigen ‘kadans’ op dit ongelijklopend parcours. Het gevolg was dat de groep breed uitwaaierde over heel de berg. Geen wonder dat Annie, de sympathieke vrouw van Rob en tevens ‘fourrage’ van dienst het moeilijk had om het allemaal te belopen.
In Val d’Isère werd door de kopgroep dan maar beslist van door te rijden en de laatste 17 km af te werken op gesmolten peperkoek en het resterende vocht in de bidons. Naarmate werd het decor steiler en de lucht ijler. De kilometers en de hitte maakten er een slijtageslag van en bezorgden uw dienaar een slag van hamer en zon die hem nog lang zal bijblijven. Ondertussen vielen boven de eersten duiven op de plank: Christian Delarivière, Michel en Marc, stuk voor stuk begenadigde klimmers. Druppelsgewijs volgde de rest, de een al frisser dan de ander. Stef die voor het eerst proefde van het echte werk, overleefde zijn vuurdoop in de bergen moeiteloos. Ook de ijzersterke Rob bevestigde andermaal zijn benijdenswaardige vormpeil. Een speciale vermelding verdient ook Chabert, die voor de sport het de laatste kilometer op een lopen zette. Er moet enig misverstand zijn gerezen tussen fiets en renner, want de sympathieke Beerselenaar verklaarde het tafereel met: “As ma velo kan koppig zaan, awel ik oek”. We namen de tijd voor een lunchpakket en wat rust. Duttend in zijn strandstoel zorgde onze voorzitter voor een hilarische imitatie van wijlen Paus Johannes Paulus in zijn laatste uren. Voor de aanwezigen misschien wel het beeld van onze Alpentour. Met de scalp van de L’Iseran aan de gordel begon de reis terug naar het hotel, waar de groep met ruim 130 km op de teller voldaan aan tafel schoof. Tussen enkele karafjes wijn en kasseistenen kaas werd de koers van de dag nog meerdere keren herreden.
De dag erop koos de koersdirectie met de Cormet de Roselende voor een alternatief programma, daar ze het niet veilig achtte de troepen door een slechtverlichte tunnel van anderhalve km richting Val Thorens te jagen. De Col, door velen hardnekkig verkeerd geciteerd als de Cornette, is bij de gemiddelde wielertoerist misschien wat minder bekend, maar daarom niet minder lastig. Vooral het steile bochtenwerk aan de sterk beboste voet van de Roslende dreef de oranje vloot voor een laatste keer tot het uiterste. Iets hoger werd de beklimming minder stijl en was het vooral genieten van het prachtig landschap. Voor Michel Marioni werd het echter een calvarietocht. Ook Chabert, last van een opstandige maag, kwam die dag iets minder uit de verf, maar had daar zoals vaak een uitleg voor. De vrolijke man had al meerdere malen zijn drinkbus gevuld met water van kabbelende bergriviertjes maar had vandaag naar eigen zeggen “te lieg getapt” door geen rekening te houden met een tros koeien die 100 meter hogerop in vrede stonden te grazen. Een zelfde scenario ook boven: lunchpakket, foto en klaarmaken voor de afdaling. Beneden opperden enkele enthousiastelingen eventueel nog Col des Arcs aan te vatten, maar met het vooruitzicht op een leuk terrasje haalde de rede het ook bij deze mensen van hun geestdrift.
De rest is praat voor de vaak en moet u, indien interesse, maar bij de andere aanwezigen gaan verhalen. Laat mij afsluiten door te zeggen dat het een meer dan geslaagde uitstap is geworden dankzij de prima organisatie en de ambiance in de groep. De geruchten doen de ronde dat we volgende jaar eventueel de Italiaanse Dolomieten zouden aandoen. Het lobbywerk op de ploegleiding vanwege de ‘régionals de l’etappe’, Giovanni en Michel Marioni, kan bij deze alvast beginnen.
Koen